Dood is eng
Samen met Max zit ik op het bankje voor de familiekamer. De lentezon streelt onze wangen. Een pimpelmeesje vliegt het vogelhuisje in en uit. Binnen wordt een veilig nest gebouwd voor een aanstaand nieuw leven. In de familiekamer nemen familieleden afscheid van hun broer, vader en opa. Leven en dood zo dicht bij elkaar, realiseer ik mij.
Max houdt niet van dode mensen, zo vertelt hij. Hij wil opa niet dood in een kist zien. “Vind jij dode mensen niet eng?”. Het achtjarige jongetje kijkt mij met zijn helderblauwe ogen aan. Hij wacht mijn antwoord niet af. “Thuis huilt mama de hele tijd omdat opa dood is. Dan moet ik ook huilen. Niet om opa maar om mama”, legt hij uit.
De deur gaat open en ik zie het betraande gezicht van Max’ moeder. “Max, zullen we opa samen dag zeggen?”. Het jochie verstart en zet zich schrap alsof hij het idee heeft straks meegesleept te worden. Hij schudt vastberaden zijn hoofd. “Nee, ik blijf hier bij de begrafenismeneer”. “Weet je het zeker?”, vraagt zijn moeder in de hoop dat Max van mening verandert. Max weet het zeker en om dat te bevestigen kruist hij demonstratief zijn armen over zijn borst.
Goed dat de moeder hem niet probeert over te halen, denk ik. Afscheid nemen van een overleden dierbare is voor een kind belangrijk. Het kind ziet dat diegene echt dood is en niet meer terug komt. Maar het forceren van een afscheid, daar ben ik niet voor.
“Zie je die vogel?”. Max knikt. Even later vliegt het meesje uit om al snel weer terug te keren met een veertje in zijn snavel. “Zo maakt hij een zacht nestje”, leg ik uit. Ik weet niet of Max luistert. Het lijkt of hij met zijn gedachten bij iets anders is. Iets belangrijkers dan een vogel die een nestje bouwt.
Zonder iets te zeggen, staat hij op en loopt de familiekamer binnen. Ik besluit even later ook naar binnen te gaan om te kijken of alles naar wens verloopt. De familie zit bij elkaar in de zithoek en praat zachtjes met elkaar. Bij de kist van opa staan Max en zijn moeder. Naast opa’s gezicht heeft hij zijn lievelingsknuffel gelegd. “Lekker zacht voor opa”, hoor ik Max zeggen.